Adult Respiratory Distress Syndrome (ARDS)


Acute respiratory distress syndrome (ARDS) wordt gekenmerkt door een overdreven ontstekingsreactie in de longen, wat lijdt tot acute ademnood met de dood tot gevolg.

 

Bij jonge Dalmatische honden komt er een erfelijke ziekte voor die dit acute longfalen veroorzaakt.


De belangrijkste klinische symptomen van ARDS zijn progressieve tachypneu (=snelle oppervlakkige ademhaling) en dyspneu (=benauwdheid) die leiden tot ernstige ademnood en uiteindelijk euthanasie. De ingeademde lucht raakt als het ware verstrikt in het longweefsel, waardoor de alveolen worden uitgerekt en de longen niet meer kunnen fucntioneren.

 

ANLN-gen

 

Redelijk recent is het gen gevonden die de ziekte veroorzaakt. De afwijking is gelegen in het ANLN-gen.

Het ANLN-gen codeert voor een anilline actinebindend eiwit dat een belangrijke rol speelt in de ontwikkeling van onder andere de longen.

Simpeler gezegd: als deze specifieke mutatie aanwezig is wordt er afwijkend weefsel aangemaakt dat als gevolg heeft dat de longen en luchtwegen niet meer goed functioneren: Aniline speelt een rol bij de celdeling van het longepitheel. De longschade die wordt gezien bij lijders aan ARDS lijkt direct verband te houden met het afwijkende herstellend vermogen van het weefsel in longen en bronchiën dat deels wordt geregeld door aniline.


Bij sectie zijn er behalve de longafwijkingen bij de puppies ook dieren gevonden met slechts één nier (=renale aplasie) en/of een waterhoofd (=hydrocepahlus). Dit zou kunnen betekenen dat het afwijkende gen hier ook een rol speelt.


Historie


Adult Respiratory Distress Syndrome (ARDS) werd voor het eerst geconstateerd als erfelijke aandoening bij Dalmatische honden in Finland in de periode van 1987-1997. In totaal werden er bij 6 nesten 17 aangetaste pups geboren. Alle 17 zijn natuurlijk gestorven of geëuthanaseerd.  

Al snel werd er gedacht aan een erfelijke aandoening omdat alle pups teruggingen op de teef O'Soul Escada. Deze teef heeft veel nakomelingen en op deze manier is het gen binnen de populatie verspreid. De overerving bleek autosomaal recessief: een hond moet van iedere ouder 1 aangetast gen hebben gekregen om de ziekte te krijgen.

In 1997 was er nog geen test en er is toen besloten om niet alle nakomelingen van O’soul Escada uit te sluiten van de fokkerij omdat, juist doordat er veel nakomelingen waren, er anders teveel goede honden en ook goede genen verloren zouden gaan. Men was het wel eens dat ouders, nestgenoten en directe nakomelingen van aangetaste dieren niet in de fokkerij mochten worden gebruikt maar verder werd het aan de diverse rasverenigingen overgelaten hoe ze dit deden en om die reden werd er tussen landen verschillend mee omgegaan. In Finland was men bijvoorbeeld minder streng dan in Denemarken of Noorwegen.


Gentest


Vandaag de dag is er echter wel een genetische test beschikbaar om aan te tonen of een hond drager is van ARDS.

Dragers hoeven niet uitgesloten te worden van de fokkerij, men moet er alleen zorg voor dragen dat ze niet gekruist worden met andere dragers om te voorkomen dat er lijders worden geboren.  Het percentage dragers in de Dalmatische populatie in Finland is minder dan 2 procent.


Note: Yara is getest en ARDS vrij, Poppie komt uit ARDS vrije ouders en daardoor ook vrij